Persbericht Zeeduivel, vis van het jaar 2018

31/01/2018
Zeeduivel met open mond
Wetenschappelijke benaming: Lophius piscatorius NL: zeeduivel; Lokaal: hozemond, staartvis of lotte FR: baudroie commune, lotte UK: angler, monkfish DE: Seeteufel, Anglerfisch, Lotte - © https://fromnorway.com/learn-more/seafood-encyclopedia/monkfish-anglerfish/

Zeeduivel wordt door VLAM uitgeroepen tot vis van het jaar 2018. Maar wat zijn de biologische kenmerken van deze soort? Wat is de herkomst van onze Belgische zeeduivel? Hoe is het gesteld met de bestanden die door onze vloot worden bevist? Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek ILVO geeft een overzicht en formuleert wetenschappelijk advies op basis van de biologische kenmerken van de soort en de status van de bestanden in de noordoost Atlantische oceaan.

Kaart van Europa met verspreidingsgebied Zeeduivel
Verspreidingsgebied van zeeduivel - © fishbase.org

Leefgebied

Zeeduivel komt voor van in de Barentszzee tot in West-Afrika en ook in het westen van de Middellandse Zee. Het is een zoutwatervis die voorkomt in diep water van 20 tot 600 meter diepte.

Herkenning en biologie

Zeeduivel, ook wel staartvis of lotte genoemd, is een van de lelijkste vissoorten, maar ook een van de lekkerste. Aan boord verwijderen de vissers de kop om economische (gewicht) en esthetische redenen (lelijke kop). De staart heeft geen graten, enkel een centraal been. Het visvlees is zeer stevig van structuur. Volwassen gewone zeeduivels meten 50-70 cm, wat overeenkomt met staarten van 30 cm en meer. Ze kunnen tot 2 meter groot worden, maar meestal zijn ze 1 meter lang met de kop inbegrepen.

De zeeduivel is een afgeplatte, op de zeebodem levende vis die behoorlijk groot kan worden. Het is een slechte zwemmer. Zeeduivels liggen doorgaans op 200 tot 300 meter diepte te wachten tot er een vis in de buurt komt, waarna ze hun enorme bek openen en de prooi naar binnen zuigen. Met hun kleur en vlezige uitstekels zijn ze perfect gecamoufleerd. Ze lokken prooien naderbij met een uitgroeisel of hengel boven hun bek.

Mannetjes van de gewone zeeduivel zijn voor het eerst geslachtsrijp na 6-7 jaar – ze meten dan 50 tot 70 cm – terwijl dat voor de vrouwtjes pas na 9-11 jaar is. Algemeen kun je zeggen dat deze soort traag groeit en een lange levenscyclus heeft, waardoor ze extra gevoelig zijn voor overexploitatie door de visserij.

Historische tekening van de zeeduivel
Het leven der dieren De visschen 1900 - © www.gutenberg.org A. E. Brehm (1900).

In de wateren van de noordoostelijke Atlantische Oceaan leven twee soorten zeeduivels: de gewone zeeduivel Lophius piscatorius (die het wijdst verspreid is en het meest voorkomt) en de zwarte zeeduivel Lophius budegassa. De twee soorten verschillen enkel door de kleur van hun buikvlies, die bij de gewone zeeduivel wit gekleurd is.

Visserij

Zeeduivel wordt meestal gevangen als bijvangst in de bodemsleepnetvisserij op platvis (tong en schol). Zeeduivel wordt in mindere mate ook door de bordennetvisserij gevangen.

Tijdens de periode 2014 – 2016 was de gemiddelde Belgische aanvoer van zeeduivel 1 188 ton per jaar, met een gemiddelde opbrengst van 4 277 245 euro per jaar. De Belgische aanvoer komt voornamelijk uit de Keltische zee, het Bristol kanaal en de centrale Noordzee, via boomkorvisserij (96%) en borden visserij (4%) (op basis van aanvoergegevens 2016).

Op de Europese markt is zeeduivel zeer gegeerd, met een hoge handelswaarde tot gevolg. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk zijn koploper als het op vissen op zeeduivel aankomt en zijn samen verantwoordelijk voor de helft van de Europese vangsten. Vooral de bodemsleepvissers uit Zuid-Bretagne vissen gericht op zeeduivel, maar de soort wordt ook door gemengde visserijen (dus samen met andere soorten) opgevist. Dat laatste geldt ook voor België, waar zeeduivel bijvangst is bij het vissen naar platvis. Voor de gehele Europese vloot is het door de Europese Unie verboden om exemplaren van minder dan 500 g (gehele vis, met kop) aan te landen.

Per jaar is er een totale vangst van ongeveer 50.000 ton in het Noordoostelijk Atlantisch gebied. In de Noordzee is dat 10.000 ton. Rond Ierland is de grootste concentratie te vinden: daar wordt ruim 30.000 ton per jaar gevangen, voornamelijk door de Fransen, de Ieren en de Spanjaarden. De Belgische aanvoer bereikt een goede 1000 ton per jaar.

Beheer van de visbestanden

De zeeduivelbestanden worden sinds de jaren 80 wetenschappelijk opgevolgd. ICES (Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee) werkt beheersadviezen uit voor de gewone en zwarte zeeduivel in de verschillende gebieden.

De beschikbare data laten niet toe om in alle gebieden een gedetailleerde evaluatie te maken van de bestanden en de exploitatie. Vooral het feit dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen beide soorten in de aanlandingen en de aanvoerstatistieken maakt het moeilijk om soortspecifieke beheermaatregelen op te stellen. Echter met de beschikbare data kan de evolutie van de bestanden opgevolgd worden en trends kunnen geïdentificeerd worden.

De status van de bestanden:

  • In de Keltische Zee en de Golf van Biskaje (VIIb-k en VIIIabd): Dit zijn de zones die het rijkst zijn aan zeeduivel. De toestand van de bestanden is hier niet nauwkeurig gekend. De beschikbare data geven echter wel aan dat de bestanden van zowel de gewone zeeduivel, als van de zwarte zeeduivel sterk fluctueren. De reproductieve biomassa van de zwarte zeeduivel vertoont geen algemene duidelijke trend maar de werving van jonge individuen vertoont wel een stijgende trend. De biomassa van het bestand van de gewone zeeduivel is in goede staat. Wegens de onzekerheid in de gegevens pleiten wetenschappers om de visserijinspanning te behouden op het huidige niveau (26 691 ton aangeland) en niet te laten stijgen.
  • In West-Schotland en de Noordzee (IIIa, IV en VI) is niet goed gekend hoe groot de visserijinspanning op deze soorten werkelijk is. Voor visserijbiologen blijft het daarom moeilijk om de status van de bestanden in te schatten. Wat wél waarneembaar is, is dat de reproductieve biomassa toeneemt sinds 2012. Volgens de wetenschap is een stijging van de vangsten tot 25 563 ton mogelijk in 2018 om nog binnen de Maximale Duurzame Opbrengst te vallen (aanlandingen bedroegen in 2014 nog 13 300 ton).
  • De stocks voor de Spaanse en Portugese kust (VIIIc en IXa) van de beide soorten zijn in goede staat en worden bevist op het niveau van een Maximale Duurzame Opbrengst.

De beschikbare informatie wijst dus op stijgende populatiegroottes van de gewone zeeduivel in alle gebieden die de Belgische vloot bevissen. Een stijgende trend wordt ook waargenomen voor de minder voorkomende zwarte zeeduivel behalve in het Keltische zee gebied waar de biomassa sterk fluctueert. Rekening houdend met het feit dat de visserij-inspanning algemeen afneemt, en dat het aandeel van duurzamere visserijtechnieken toeneemt, blijkt er dus geen gevaar voor overbevissing van de gewone zeeduivel. Vanuit een wetenschappelijk oogpunt ziet ILVO bijgevolg geen bezwaren tegen zeeduivel als Vis van het jaar 2018.

Status zwarte zeeduivel Belgische visserij 2013-2015, kaart West-Europa
Status zwarte zeeduivel Belgische Visserij 2013-2015, VLIZ/ILVO: Oostende
Status zwarte zeeduivel Belgische Visserij 2014-2016, kaart West-Europa
Status zwarte zeeduivel Belgische Visserij 2201-2016, VLIZ/ILVO: Oostende.

Samenvattend kunnen we dus stellen dat de zeeduivel bestanden die door de Belgische vloot worden bevist een stijgende trend tonen en dat er geen redenen tot ongerustheid bestaan over de staat van de bestanden.

Bronnen

Vragen?

Contacteer ons

Heleen Lenoir

Onderzoekster ILVO

Ook interessant